, [], Whether all things are subject to the Divine government?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat [45]de loop niet is der snellen, noch de strijd der helden, noch ook [46]de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de [47]gunst der welwetenden, maar dat [48]tijd en toeval aan alle dezen wedervaart; 45. Hij spreekt van een gelukkige loop, waardoor men het gevaar ontloopt, en van een gelukkige strijd, waardoor men de victorie behoudt, die is niet altijd aan de zijde der snellen; alzo is ook de victorie niet altoos aan de zijde der sterke helden, enz., maar bij die, dien God zijn zegen geeft. 46. Anders, nering. Hebr. het brood. 47. Alsof hij zeide: om gunst te erlangen bij de mensen, daartoe helpt niet dat iemand kloek of wel ervaren is; versta hierbij, tenzij dat God zijn zegen daartoe geeft. 48. Dat is, hetgeen God van eeuwigheid verordineerd heeft, dat moet op zulke tijden geschieden als het God verordineerd heeft en ook alzo gelijk Hij het verordineerd heeft. Want Salomo spreekt hier van geen onzeker toeval, maar zulk, dat van God geregeerd wordt.